maandag 20 september 2021

Swisspeaks 170k 2021

Donderdag

Om 8 uur 's morgens begin ik samen met Addie, Fanny en Adriaan aan de mooiste race van mijn leven. Een barre tocht over de wondermooie toppen van de Zwitserse Alpen a.k.a. Swisspeaks170. Met zijn 11500 meter omhoog, 172 km in de verte en 13 500 meter de dieperik in beloofde het toch niet de standaard Ardennen trip te worden. Misschien zeggen die cijfertjes niet veel, ze hebben me toch mooi 50 uurtjes bezig gehouden :-). 

 

We beginnen meteen aan een klim van 800 meter. Het begin is mooi, een stuwmeer in een rotsachtige omgeving, met hier en daar schapen in alle maten en gewichten. Maar wat het meeste opvalt is dat de lucht die ijler wordt. Al snel kiest ieder van ons een positie en patser Addie zijn we kwijt met de kopgroep. De omgeving verandert stilletjes in een soort rotsenwoestijn met oases van sneeuw. 2 uur ver in de wedstrijd krijg ik een eerste waarschuwing van de trailgoden. De steen waar ik mijn tankiaans gewicht op zet, staat niet vast en klinkt naar achteren. Timber! Ik val salto gewijs achterwaarts op mijn arm en mijn hoofd tikt netjes tegen een rots. Ik kom er met de schrik van af, 8 punten van de vakjury. Feitelijk heb ik geen last van de hoogte, maar adem wel zwaarder. Na een tijdje halen we de top, we staan bijna 3000 meter boven de zeespiegel. De race is goed begonnen, nu enkel nog dalen, stijgen, dalen, ... 

 

Natuurlijk trek ik het nodige didactisch materiaal. De omgeving geeft zich hoek per hoek prijs en het levert prachtige beelden op. Een meer omgeven door bloemen doet mijn fotografisch spier stuiptrekken. Na een tamelijk technische afdaling komen Fanny en ik Adriaan terug tegen. Hij ziet er nog goed uit maar klaagt over hoofdpijn boven de 2500m. In de ravito krijgen we alles wat we maar willen. Ik drink een klein glaasje wijn, eet raclette met ajuintjes, een boke met een schelleke kaas en nog wat chocola . Deze keer willen met Adriaan mee, maar plots is ie al weg. Fanny en ik zetten de achtervolging in, maar de vogel is gaan vliegen. Pas 24 uur later hoor ik dat Adriaan gewoon nog eventjes het schijthuis bezocht, en in achtervolgingsmodus moest. :-)

 


Donderdag namiddag. De volgende helling is lang en stijl. Ik heb moeite met het stevige Fanniaanse tempo. Volgens Fanny is pauze nemen tijdens een beklimming een slecht idee. Het voelt toch lekker, als je het aan mij vraagt. Als didactisch voorbeeld komen we een half lijk tegen dat niets meer in zijn mars heeft dan rusten tegen de bergwand. De helling wordt alleen maar steiler en super fris komen we boven aan. Correctie :  Fanny fris, ik niet echt.  Ik verlies haar uit het oog tijdens de afdaling, De achtervolging duurt lang en ik haal veel volk in, maar geen Fanny te bespeuren.

 

Laat in de namiddag is er weer een ravito, mooi bovenaan de berg. Blijkbaar moest ze een pitstop doen, dat verklaart veel. Lekker bijvullen, lekker bikken en 10 minuten later is Fanny alweer met een ander groepje op pad. Ik haal ze wel in, maar telkens komt er een prachtige bergflank voor mijn lens en ben ik verplicht om er een fotoreportage van te maken. Dat schiet dus niet op. De afdaling is rond de 10 km en we moeten voorbij een heel steil stuk. Hier kan ik veel tijd goed maken op de anderen en haal Fanny in. Mijn ritme is goed ritme en maar dalen. Helemaal beneden in het dorp zet ik me neer voor wifi en thuisfront berichten. Na poosje komt Fanny af, ze heeft mega veel vrienden gemaakt en ik vervolledig de troepen. We krijgen vers geplukte framboosjes van een mini supportertje, super schattig. Nog 2 km een kleine helling en we zijn in onze avond ravito. 

 

 

Donderdag avond. In de ravito heerst er een gezellige sfeer, het is er druk, warm en biedt lekkere spijzen. De soep is ultra vettig, dat vraagt om een extra portie. Blijkbaar is er bovenaan de volgende CP geen drank niet meer, extra meenemen dus. De avond valt en we hebben al stevig wat hoogtemeters in onze benen. Fanny vertrekt samen met mij, maar het mag rapper voor haar. "We zijn hier geen wandelclub". Haar tempo gaat weer de hoogte in, Fanny is weer ribbedebie. Maar voor mij is het camera tijd. De zon zakt tussen de bergen. De glinstering in een berg rivier, de nacht die ons tempo lam legt, de sterren die beginnen te gidsen. Veel te mooi om niet te vereeuwigen.

Een half uur later is al het licht uit het dal, het pad begint meer te stijgen. Ik wandel door een soort witte stenen zee. Absoluut geen gevaarlijk terrein dus ik laat de zaklamp zo lang achterwege. Zalig zo onder een dons van sterren gefonkel wandelen, hiken, struikelen, voort gaan. Na een half uurtje haal ik Fanny weer bij. Ga ik sneller of is haar tempo wat gezakt? Wie zal het weten? 

 

Deze helling voelt best aangenaam aan. Maar het bos neemt over van de woeste vlakte, de hellingsgraad neemt toe. Daarna zijn we omgeven door een rotsen-zee. Het pad wordt steiler en steiler, de aangenamiteit is ver te zoeken. Lichtjes van andere runners ver achter ons beginnen ons toch te naderen. Blijkbaar rendeert een tank niet als het super steil is. Nu komt het keerpunt. De zee van rotsblokken vraagt voornamelijk klauterwerk. Op handen en voeten probeer ik me een weg te banen langs de Zwitsers vlagjes. Dat het pikdonker is maakt navigeren moeilijk en ik betwijfel of ik het ideale pad neem. Om eerlijk te zijn, het gaat hier voor geen meter vooruit, le Fenêtre d'arpette geeft zich niet zomaar gewonnen. Dit is de strafste helling voor mij, ik moet Fanny weer lossen. Dan begint mijn Garmin horloge lastig te doen. Eerst belooft het klimscherm me dat het nog maar 200 hoogtemeter is en als dat tellertje eindelijk op nul staat, blijk ik nog kei veel verder omhoog te moeten, aaaargh. 

Als een gestrande soldaat hijs ik me over de laatste richel van le Fenêtre d'arpette. Hier moet ik eventjes van bekomen. Een dame van de organisatie heeft wat troost, salami en kaas te geef. Dankbaar rust ik hier wat uit en hergroepeer mijn troepen. Soldaat Fanny is natuurlijk al gaan verkennen hoe de afdaling eruit ziet. Na 10 minuutjes zet ik met nieuwe moed de achtervolging in.

Vrijdag

Deze afdaling laat zijn indruk na. Hoge witte rotsen met losse keien om het vertrouwen te fnuiken. Stoer probeer ik tempo te maken, want hoe meer je blokkeert, hoe meer energie er verloren gaat aan extra bewegingen. Na een poosje haal ik Fanny en wat andere lopers in. Ik wens ze succes en duik verder naar beneden. Mijn vertrouwen groeit en ik film zelfs een deel van mijn afdaling.  Het geluid van de wegrollende stenen op dat filmpje geeft me nadien nog steeds koude rillingen. In mijn hoofd ging ik deze afdaling super vlot, op strava bleek dat ik hier heel traag vorderde :-) Ik blijf pushen en en haal veel lopers in. 

Beneden aan de ravito voel ik me top. Om de flow niet te verstoren besluit ik hier niet te treuzelen en snel door te gaan  Het volgende gedeelte is toch maar 6 km, met een dikke puist in het midden. De eerste 2 km vliegen voorbij, zelfs als het pad stijgt. Maar daarna gaat de puist harder en harder zweren. Het afzien is weer begonnen. Gelukkig is dit steile gedeelte maar van korte duur. De afdaling valt mee, al zijn er veel trappen. De helling voor de ravito vraagt veel van mijn energie. Groot is mijn vreugde als ik de straat terug zie, de dropbag ravito is nabij. We zitten 72 km ver in de race, dit was al heftige shit.

 

Opladen, slapen, propere kleren, douchen, massage is de bedoeling. Hahaha ijdele woorden. Mijn horloge wil niet goed opladen, de slaapzaal ligt vol snurkers, het eten is maar matig, de douches zijn onvindbaar, de gsm ontvangst is slecht. Na 10 min in de slaapzaal geef ik het op, dan maar weer vertrekken. Wachten op Fanny heeft blijkbaar ook weinig zin, de zware afdaling heeft haar te veel achterstand opgeleverd, oei sorry.

 

In het donkerste deel van de nacht vertrek veel te warm aangekleed. Na 150 meter zweet ik me al kapot. Ik haal een groepje van 4 in, maar blijf hun adem voelen in mijn nek. Dit is de langste klim van de hele wedstrijd. Feitelijk begon ie al van voor de ravito, van het diepste dal 1500 meter richting de hemel tot op 2500 meter. Het ingehaalde groepje komt weer dichterbij, toch tracht ik het tempo hoog te houden. Ongeveer 15 minuutjes later haalt een Zwitserse loopster me vlotjes in. Ik probeer in haar stofwolk te blijven. Zo kom ik te weten dat ze feitelijk geen ultra loopster is, ze skiet veel en wandelt graag, dus waarom niet. Pauze nemen op hellingen is een slecht idee, geeft ze als tip, desnoods tempo gewoon drastisch omlaag maar door blijven gaan. Waar heb ik dat nog eens gehoord? Als we de de top naderen doet de berg plots weer moeilijker. Het moet zo nodig nog steiler worden en dus zakt mijn tempo tot 2 km per uur en lager. De Zwitserse laat ik gaan en ik krijg het gezelschap van 2 jonge gastjes op stokken. We komen ongeveer samen de richel over, net als de dag terug aanbreekt. Wat een ontlading. De zwaarste bergen zijn nu achter de rug, De hoogste toppen zijn verleden tijd. We zitten nu ongeveer op de helft van de afstand. En het zonnetje is daar, de dag breekt aan!

Boven op de top zie ik de zon verschijnen. Fotografisch orgasme nog aan toe, amai mijn klak. Wat een prachtig natuurgeweld. Ik zou er bijna poëtisch van worden. Hoe mooi kan het zijn? De kale rotsen, die kracht van de natuur, die steile pieken, die zonnestralen. Tegen mijn 2 nieuwe maten zeg ik dat ik tamelijk goed kan dalen. Mijn woorden zijn nog niet koud  of ik val en bezeer mijn hand tussen 2 rotsen. Verdorie dat doet pijn, gelukkig heb ik niets voor. Maar ik kijk naar mijn hand, vloek en moet mijn woorden terugnemen. Verdorie zo hoort een pink niet staan! Mijn rechterhand bezit plots een pink die met het kootje naar achter wijst, dit is totaal niet de bedoeling. Zonder erover na te denken verander ik van een tank in rambo. Hersenen op nul en actie ondernemen. Klak, ik zet mijn pink gewoon terug in de juiste richting. Dat ziet er al beter uit, maar hij kan spijtig genoeg nog steeds niet volledig plooien. Dit zijn zorgen voor later. Met veel minder vertrouwen daal ik met mijn nieuwe vrienden deze technische helling af. De adembenemende schoonheid van dit dal dwingt me wel om veel fotografisch materiaal bijeen te sprokkelen. Mijn vrienden nemen een iets te lange pauze en ik begin al weer het dal te doorkruisen. Eerst de herder met al zijn koeien nog voorbij, daarna nog langs een prachtig bloemenveld. De helling wordt weer steiler, maar de natuurpracht helpt enorm.


 

Over de berg ligt een afdaling met een bergmeer dat een of andere trailgod daar is gaan leggen. Een prachtig meer, met pittoreske boompjes, geweldige weerspiegeling, prachtig weer en de nodige wolkjes om de scene wat meer diepgang te geven. Ik pits in mijn eigen gat om te voelen of ik niet gewoon aan het dromen ben. Gelukkig niet. De steenbokken op 10 meter van mij gelden als kers op de taart. Ik geef ook nog eens ferm gas en haal nog ene in die zowaar de 360 aan het lopen is. Hij maakt zich zorgen over de cut off time, maar ik zeg dat we nog ruim de tijd hebben. Op dit punt hebben we nog meer dan 24 uur de tijd om te finishen. Langs het meer ligt de ravito. Chocolade, snoep en bier. Perfect dus om weer in gang te schieten voor het volgende stuk. Hier kom ik meer en meer deelnemrs van de swisspeaks 360 tegen. Italianen, Canadezen en Chinezen. Ik gok dat we nu al vrijdag namiddag zijn.

 

Op deze sectie maak ik enkele beelden die ik nadien het meeste associeer met deze run. Het ruwe hoog gebergte, met lopers die zo miezerig klein zijn dat ze de verhoudingen extra in de verf zetten. Ik stijg niet zo snel meer en een loper van de 360 zegt me dat een half uur slaap wonderen kan doen. Nieuwe benen na slaap, waarom niet? De achterkant van deze bergen beginnen als een stenen zee, maar er komt meer en meer gras aan te pas. Aan de ravito staat de Zwitserse te praten. Blijkbaar zitten vrienden van haar verder in het dal. Ze moet daar snel zijn. Als een berggeit snuift ze weg. Ik ga als een logge muilezel naar beneden. Een van de steilste afdalingen met kettingen en zijn diepe afgronden maken veel indruk op me. We zijn nu ongeveer 30 uur onderweg en de vermoeidheid begint zijn tol te eisen. Ik kan nog wel genieten van de schoonheid van de trip, maar vlot gaat het niet. Zou ik niet proberen een uiltje te knappen? Maar de helling is te steil, ik vind geen lekker plekje, zo kom ik dan eindelijk aan de CP. Blijkbaar hebben ze hier ook veldbedden staan. Eventjes ogen toe? Natuurlijk, ze zijn hier heel vriendelijk. Ik leg me 30 minuten neer, ik ril, droom met ogen open en geniet van de platte rust.

 


Achteraf bekeken was dit een slimme zet. De sectie nadien vlieg ik naar beneden, zweef ik naar boven en loop ik langs de koeien. Op 10 km haal ik alle tijd, verloren door het slapen weer in. Tegen de vooravond kom ik toe in een skidorp. Het is de laatste keer dat ik mijn dropbag zie op km 110. Tim is daar en helpt me een beetje. Hier is lekker eten, ik neem ne zalige douche, de batterijtjes terug opladen letterlijk en figuurlijk. Er is ook nieuws over de andere runners. Addie loopt uren voor en Fanny en Adriaan zijn 2 checkpoints eerder moeten stoppen omdat ze ingehaald werden door de tijd, jammer zeg. Blijkbaar hadden ze eerst op elkaar gewacht en nog een fijne tijd samen verder gegaan.

 

Na het verlaten van deze ravito zijn er meer en meer runners van de 100 die me inhalen. Hun stokkengeweld zorgt ervoor dat ze bijna anderhalf keer zo snel als ik voorbij knallen. Ik gebruik geen cheat sticks ;-) De nacht valt weer, maar de weg omhoog is tamelijk saai, een soort petank gravelbaan waar ook auto's rijden en iemand midden op de weg zijn gevoeg heeft gedaan. Top idee. De afdaling is iets lastiger, het is ook een beetje vochtig, en er hangt wat mist. Hier staan de vlaggetjes veel verder uit elkaar dan we gewoon zijn. Het is wel duidelijk dat de toppen nu minder hoog zijn.Gemakkelijk is het niet, maar het mega afzien of dat laatste steile puntje is er niet meer bij. 

Zaterdag

Midden in de nacht komen we aan een checkpoint met mega goeie pannekoeken. Ik vertrek en kom iemand haar evil twin (An) tegen. Ik weet dat er nu nog een hele moeilijke km aan zit te komen. Na de koeien op km 133 of zo gaat de weg van bergop, plots naar degoutant steil. Een soort helling dat de volgende meter in uw gezicht staat te duwen. Elke trede is vechten geblazen, elke stap is er eentje te veel. Een pauze doet deugd maar schiet natuurlijk niet op. Ik krijg bijna heimwee naar de fenêtere d'arpette, alleen met meer gras. Maar ook deze helling gaf zich gewonnen, hoewel er direct na nog een speedbump op de weg lag.  

De rest van deze sectie is lang en saai. Gelukkig brengt  de nacht wat slaapdeprivatie met zich mee en zijn milde vormen van slaap fantasieën. In de plassenherken ik de gekste dingen herkennen en geniet van de fratsen van mijn brein. Ik amuseer me te pletter op de vrolijke deuntjes van de nieuwe snaar. Het einde van de bergtocht komt toch in zicht, nog maar 2000 meter stijgen en 4000 dalen.

Weer een ravito met daarin en oxo soepke, raclette, spuitwater gemixed met cola. Ik kan weer vertrekken voor een easy stukje. Ik slaag erin om volledig in de plas met modder springen ipv erover. Heel de schoen vol modder, tot de kousen toe. Nog 1 checkpoint, de dag is er bijna en het is nog maar een km of 20. Ik kruip nog 15 minuten op een veldbed omdat ik sterke benen wil hebben voor de laatste mega afdaling en op die manier heb ik straks een mooiere zonsopgang gok ik.

 

We verlaten met veel lopers tegelijk deze checkpoint. Een centurion van de 360, stokkenlopers en oude knarren. De zonsopgang is machtig en de afdaling begint eindelijk. Op dit stuk ruik ik de finish. Mijn energie peil is weer hoog en ik maak heel veel treuzel kilometers van afgelopen nacht weer goed.Ik raap nog een aantal wandelende lijken op en loop alsof mijn leven ervan af hangt de berg af. Slechts 1 Italiaan is sneller dan mij. Volgens mijn horloge loop ik maar 7 per uur, maar in mijn hoofd het lijkt het eerder 14 per uur. Beneden aan het meer aangekomen blijkt de aankomst 2 km verder naar rechts te liggen. Het is ver maar het kan de pret niet drukken. Ik kom aan en stort neer in het gras. Dank aan de Zwitserse toppen, ze hebben zich niet zomaar prijs gegeven maar stiekem weet ik dat ze me hier nog gaan terug zien.  Zalig trip, goede organisatie ik ben mega dankbaar.